Over tafelmanieren en andere zaken
van Groningse emmergerst en zo
In de Ommelanden van het middeleeuwse Groningen, of het Friesland tussen de Lauwers en de Reider Aa zoals men de provincie Groningen noemde, verbouwde men tijdens de eeuwen voor de Vroegmoderne Tijd onder andere emmergerst, hennep, veldbonen, gerst, emmertarwe, rogge, dederzaad of huttentut, witte krodde of lepeltjes en boerenkers, lijnzaad en onder andere vlas. Kantekening hierbij is dat het wetenschappelijk moeilijk is om volledig en nauwgezet alle gewassen in de grond te achterhalen die men teelde. Het landschap zag er wat anders uit in die periode, met name in de landschappen van De Ambten (het Oldambt) en het voormalige en grotendeels in zee verdwenen Reiderland. Daar hebben vele stormvloeden in de Middeleeuwen hun sporen letterlijk achtergelaten door een dik pak klei te vormen, boven op het oude middeleeuwse land. Tegenwoordig ziet men in het Oldambt in de zomer dan ook eindeloze graanvelden en onder andere velden met suikerbieten. Het is een wereld van verschil.

Tijdens de Middeleeuwen was er naast de teelt van de al genoemde gewassen ook veel veeteelt, evenzo in De Ambten en het Reiderland. Er was nog beduidend veel grasland op hoogveen waar men koeien liet grazen. Dat maakte het mogelijk dat men melkproducten kon produceren, waaronder karnemelk voor Groningse Soepenbrij, waarvan de rietsuiker en de krenten van verre werden aangevoerd via de Hanzehandel naar de Hanzestad Groningen. Het kon zijn dat het tarwemeel waarmee Soepenbrij in de Middeleeuwen ook kon worden gebonden soms was aangevoerd via dezelfde Hanze. En appelen waren volop te verkrijgen, zelfs vele verschillende rassen, vers of gedroogd!
vore ene maeltijt met smakelijcheit!
AFBEELDING
1. Illustratie voor het kalenderblad augustus, het Mary psalter, manuscript van omstreeks 1315, koninkrijk Engeland,
British Library